Cultureel antropologe Giselinde Kuipers promoveerde op 18 januari aan de Universiteit van Amsterdam op haar proefschrift ‘Goede humor, slechte smaak’.
In haar proefschrift onderzoekt Kuipers de sociale verschillen in gevoel voor humor. Welke rol spelen sociale achtergrondfactoren? Voor een antwoord op deze vraag begint Kuipers bij de sociologie van de mop. Kuipers interviewde echte moppentappers en willekeurige Nederlanders, en voerde met vragenlijsten een steekproef uit. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat de waardering van alle humor sterk afhankelijk is van de sociale achtergrond: sekse, leeftijd en vooral opleiding. Mensen met een lage opleiding associĆ«ren goede humor met sociabiliteit en gezelligheid, voor hoger opgeleiden komt het bij goede humor vooral aan op geestigheid en creativiteit. Verschil is er ook tussen mannen en vrouwen. Mannen zetten humor vaker in als machtsmiddel, bijvoorbeeld door moppen te vertellen, wat een vrij overheersende, typisch mannelijke vorm van humor is. ‘Vrouwenhumor’ is over het algemeen persoonlijker en coƶperatief, concludeert Kuipers.
–Het Parool: Goede humor, slechte smaak
bron: UvA
Nieuws
Verschil in humor onderzocht
Categorie: Divers
Meer over: Giselinde Kuipers, wetenschap