Daarom zoeken schooljongens het zelf uit. Daarbij gebeurt iets opmerkelijks. Zij maken op uit al die boeken en op internet gevonden colleges dat de natuur niet zo’n vrolijke bende is als zij dachten, terwijl zij er niettemin vrolijk van worden.
Voor schooljongens spreekt niets meer vanzelf. Materie is niet wat het lijkt, licht is niet wat het lijkt en de alledaagse zwaartekracht is een raadsel. Het woord wetenschap zelf wordt een raadsel naarmate schooljongens ontdekken hoe weinig er eigenlijk begrepen wordt vergeleken met wat er bestaat. Weliswaar zijn televisietoestellen en mobiele telefoons gerealiseerd, tastschermen en compterspelletjes, maar er blijft nog heel veel te raden over.
Juffen zijn meer geïnteresseerd in de levende natuur. Daarmee bedoelen zij dan voornamelijk koeien. Het heeft uitgeraard weinig zin om een koe te beschouwen als een verzameling van triljarden moleculen, en schooljongens zijn ook niet helemaal dom en proberen dat dus niet. Wel proberen zij te begrijpen waarom koeien zo zijn geworden, met die grote uiers en die melkmachines en aangelegde weilanden, en vinden warempel nog antwoorden ook. Juffen willen die antwoorden niet eens weten.
Op een middag kwamen de schooljongens buiten en stonden met open mond te kijken naar een stuk of acht puttertjes. Distelvinken. Dat zijn veelkleurige vogeltjes die ook juffen onweerstaanbaar vinden. En even later klopte in dezelfde boom een specht aan. Een bonte specht. De schooljongens juichten. Een bonte specht, midden in Voorburg! Wel wetend dat die vogel wanhopig op zoek was naar voedsel. De levende natuur wordt beheerst door honger en doodsangst. Alles is op de vlucht of op jacht. Er valt, welbeschouwd, weinig te genieten. Daar is geen tijd voor.
Juffen zien alleen maar de kleurige veertjes en de kalme koeienkoppen, die zo geworden zijn door eeuwen doorfokken op steeds grotere uiers. Al die kleurenpracht bij de puttertjes is aangefokt door de popjes, de vrouwtjes, die consequent weigeren te paren met mannetjes die iets minder kleurig zijn dan hun concurrenten. De natuur is wreed en is er allerminst op uit om ons te verblijden.
Daar komt het raadsel bij waarom schooljongens, ondanks die kennis en wetenschap, toch blij worden van bonte spechten, puttertjes en vooral van juffen.
Dat is één van de wonderen der natuur.
Deze column verscheen eerder in HP/De Tijd. Foto Menno Leutscher